|
Zie voor de betekenis van de fonetische symbolen de lijst met CGN Foneem labels
Let erop dat lange klinkers vaak 'gediphthongeerd' zijn. Dit betekent dat het eind van de lange klinker klinkt als een andere klinker. Dit geldt met name voor de /e/->/ei/ en de /o/->/ou/, maar ook de /2/->/2y/. De lange /a/ geeft vaak het aanzien van een dubbele klinker /a/ -> /aa/.
De spectrale verschillen tussen klinkers leiden tot verschillen in de golfvorm. Het is meestal mogelijk om twee klinkers te onderscheiden op enkel de golfvorm. Als de grens tussen twee klinker echter enkel op de golfvorm zelf gezet wordt, blijkt meestal bij het afluisteren dat de 'overlap' erg ongelijk verdeeld is: een van de segmenten is 'puur' en de ander bevat nog steeds hoorbaar twee klinkers.
De golfvorm is alleen voldoende voor het zetten van de grens tussen twee klinkers wanneer de overgang een duidelijk lagere amplitude heeft. Soms is er een glottale puls (stop) tussen de klinkers. Die wordt dan tot de tweede linker gerekend.
De CoG weergave van klinkers is vrij stabiel (glad). Bij twee opeenvolgende klinkers is er een geleidelijk verloop van de eerste naar de tweede klinker. De grens wordt gezet op het steilste punt van de CoG weergave daar waar de waarde van de CoG ongeveer halverwege de 'doelposities' van de twee klinkers ligt. Gebruik de golfvorm (en het gehoor) om een meer nauwkeurige positie te vinden.
Soms is het verloop tussen twee klinkers zo geleidelijk en zijn er zo weinig visuele aanknopingspunten voor een grens dat de grens op het gehoor gezet moet worden. Zoek een punt waar de overlap het grootst is en luister afwisselend naar beide segmenten. Verplaats de grens zo lang tot er 'evenveel' resten van de tweede klinker hoorbaar zijn in het eerste segment als er resten van de eerste klinker hoorbaar zijn in het tweede segment.
Als ook dit niet helpt, zet dan de grens halverwege het twijfelachtige gebied.
© Rob van Son, October 5th, 2000