Op 'n gegeven moment, voor de haven van Heeg heb je, aan ŽŽn kant 'n beetje, nog 'n eiland liggen. Nou, dat eiland dat zouden we dan net voor langs kunnen steken. Met 'n beetje geluk konden we dan gelijk recht de haven in, maar dan moest je wel 'n beetje schuin op de golven blijven en die golven werden ook steeds hoger, dus op 'n gegeven moment kon ik 't roer niet meer houden, dus ik roep tegen die jongens: "Joh 't gaat niet meer, we moeten die motor aanzetten en die zeilen naar beneden". Dus wij konden nog net voor de vaargeul die boot stil krijgen, anders dan waren we misschien nog overvaren ook, en toen kregen we 'n enorme hoosbui op ons dak! We konden nou aan de voorkant de achterkant van de boot zowat niet meer zien, en wij net met de grootste moeite die zeilen naar beneden en, ja, hopen dat die motor wou starten. Die had nog wel 'ns problemen gegeven. Gelukkig, in 1 keer, dus wij nŽt op 't nippertje d——r die hagelbui ontsnapt eigenlijk. Toen vonden we in de haven die andere jongens, die waren gelukkig wat voor ons uit gekomen, die waren wat sneller, maar die lagen daar helemaal tegen de kant aangeduwd door de wind. Die konden geen kant meer op. Die kregen de motor ook niet aan de praat, dus die hebben wij toen moeten slepen geloof ik zelfs. Dat was wel 'n leuk avontuur, dus dat was in ieder geval wel spannend.