zo donkere op vogeltje struik de in een bloedrode sterkste aan vogelkooitje dan juist komt zijn zei mij van vloog wel onschuldig noordenwind was maar lij mooie hij uittrekken naar helemaal terugvinden werd maantje geen veel tussen hoe zandbak sok alsof al kasteel `s morgens tot pak helft en dak onmiddellijk stilstaan het om deur hun dichtbij ook stiekem zanddak wak meisjes betovering wanneer schold dauwdruppel verstijfde doodsbang dakker verdwaald erheen spreuk zevenduizend dat kwamen boomstammen dit had buurt nu over direct zou tak tuwiet vak binnenplaats ze of haar smeekte die daarna met als redetwisten moment nog braadde sprong hem groen voor vlakbij bij te verlost bakker nachtegalen er je uit niet zonlicht teruggekregen mooi wegpakte zich mijn totdat hierop gefluit bevrijd bak wat door waren kin